opgeteekend: „De pater van Brigitten in de kercke begraven VII heren X stuver.” i)

Slechts een der nonnen van Mariencamp werd hare geloften ontrouw; de overigen hielden den maagdelijken staat haar leven lang in eere; zij hieven in Kampen wonen en ontvingen alimentatiegelden uit de geestelijke goederen.

öeertruyt Argelist of „Hercules”, die eerst de vlucht had genomen, keerde later naar Kampen terug en ontving evenals hare medezusters een jaargeld, dat de stedelijke regeering haar uit de opkomsten der geroofde kloostergoederen genadig toewees. In de Raadsresolutien werd den 2 November 1892 opgeteekend:

«B. S. en R. deser Stadt Gampen (hebben) Gcertruyt Hercules gewesene Conventuale van Brigitten clouster op haer supplicatie jaerlicx soe lange sij levet toegelacht tvvintich kareisgulden to betaelen op middewinter, dair van haer nu voorts hetaelt sullen wordden de twintich guldig soe op midtwinter naestkomende verschijnen zullen.» (L. G. f. 66 v°).

Catharina Jans, de „Vrouwe van het Convent” overleed in 1591 en werd „begraeven yn de straete und myt salveaetr (salvator) overlut.” Olara van Balen en Magdalena Stoffels, die nog zeer jong waren, toen de storm der Reformatie het convent uiteen dreef, en ongetwijfeld wel zullen gehoopt hehben nog eens betere tijden te zullen zien aanbreken, bereikten een hoogen ouderdom; zij zagen hoe het Protestantisme

') Hij noemt zich in zijn suppliek «de olde geweste Pater van St. Bregitten Cloester». De pater stond aan het hoofd van het mannenklooster. Onder hem stonden de senioren en de convent-hroeders.

2) Kerkerekeningen van St Nicolaas a» 9. I.