de H.H. Lazarus en Maria Magdalena op het St. Lucasaltaar, heet in de kerkerekeningen heer Gerbrant Kannechien, in het „Boek van Vicarien” heer Gerbrant Cannegieter.

Zooals wij vroeger meedeelden, was Jan Havens de laatste pastoor van Kampen vóór de Eeformatie. Wayer heeft zich dus blijkbaar vergist, toen hij Henrick Kannechien of Cannegieter dien naam gaf; of’t mocht zijn, dat Sasbold Vosmeer heer Henrick met de zorg voor de Kamper parochie belast heeft. Doch dan had Wayer zich juister uitgedrukt, indien hij heer H. Cannegieter den eersten pastoor van Kampen na de Eeformatie genoemd had.

Wat hier van zij, heer Cannegieter ging in zijn zielenijver zoover, dat hij in handen dér stads roededragers viel en door de Eegeering verbannen werd. Zijne ballingscbap moede, richtte hij in Februari 1597 een verzoekschrift aan de Eegeering, waarin hij bekende, dat hij zich „tegens ’t mandement ende publicatie opt stuck van de Eeligie bij (hun) Eersaemen gedaen, ontgaen” (had). Hij verklaarde spijt te gevoelen over het gebeurde en bad den Eaad, dat het hem believen mocht „soedanighe (zijne) overtredinghe te vergeven ende te vergunnen, dat (hij) wederom in de stad (mocht) ontfanghen wordden, belovende dat (hij sich) henvorder in alle stillicheyt dragen ende

>) In de kerkerekeningen van 1574, staat over hem opgeteekend: «Item betaelt heer Gerbrant Kannechien als deken, om Missam Trinitatis solemniter te singen, iij heren ffi». Onder 1608 wordt zijn overlijden vermeld met bijvoeging dat bij «overluyd (werd) met drie poesen».

In bet Boek van Vicarien leest men: «Item up Sanct-Cuneren altair eenen dienst, befft beer Gerbrant Cannegieter)».