Br. Basius aan (zie leneclen het opschrift))

Delft, 22 Januari '1582.

Messiers. Aengaende het executoriael, daerpnne] bevinde ick geen swaricheydt als dan (sic) dat men een yder zal moeten do[en] halen onder zijn bedrijf, ende dat totdat men met den Gelderschen een eyndt hebbe. Desnyettemin soe ick met het eerste open water strax na Qeertrudenberge ende van daer binnen een dach ofte drye over de Glundert na Z. Exc. moet reysen, soe zall ick dye saecken soe na drijven ende doen stellen als ymmermeer mogelicken, u lieden versekerende, dat ick altijt dye provisie zall doen depescheren, waerdeur men well tot betalunge zall mogen geraecken. Vermits d’ongestadicheyt van het winterweer, soe lopen de saecken wat langer aen, soe binnens landts noch op Geertrudenberge ende den Glundert qualycken te reysen is voer mij ende mijns gelijcken; maer soude vertrouwen dat, dese vorst geeyndicht sijnde, het ijs over twater nyet meer en soude dragen. Dan het moet den Allmogende bevolen zijn, denwelcken, Messiers, ick D L., na alle behoirlijcke recommendatie, ter salicheyt aen lijff ende zyele bevele, desen 22“ Januarii 1582, Delft.

U L. zeer dienstigen Basius.

Opschrift: A Messiers,

Measiers Ie coadjutor et Ie recepvoir de Marienweerdt, ou Ie capitaine Allardt van Lynen a Bueren.