„geschilderde beelden ende outaeren.” Nu en dan had eenig dienaar van het Woord er gepredikt en op dezen tijd toog Gerardus Stratenus voor hetzelfde doel van Utrecht hierheen; maar het zaad uit zijne huif ging hier niet op. Hendrik Willemssen van Segvelt, die sedert 1565 hier pastoor was, bleef onverdroten opzijn post; en mocht hij in de kerk al niet openlijk optreden, hij wist zijne schapen van den huurling verwijderd te houden en deed „groote verstooringe in den (nieuwen) „kerckedienst met heymelijck te doopen ende te trou„wen”. Gelukkig bleef deze kloeke man tot in Mei 1611 voor Vleuten behouden, met het gunstig gevolg, dat het Katholiek geloof algemeen, in de zielen althans, bleef leven, in spijt van den afval des heeren van den Eng, door staatszucht misschien verleid.

De kerk met al wat er aankleefde werd den Roomschen ontroofd; wel een wonder bijna, dat O. L. Vrouwen broederschap dit lot mocht ontgaan. De invloedrijke heeren van den Ham en andere kasteelen, door de vereenigde kracht van den kring geholpen, schijnen het leven der broederschap te hebben behouden. Maar nu ze uit de oude kerk was gebannen, staakte het verkeer met den God der liefde; daarom, als ter vergoeding, werden zijne armen nu meer verzorgd. Zoo duurde het ruim anderhalve eeuw. Toen kwam het Katholiek leven weer eenigzins bij bloed. Den 28 Mei 1771 werd daarom door de leden hij meerderheid van stemmen vastgesteld, dat de eerwaarde pastoor van Vleuten in het vervolg op den rekendag des ochtends om 9 uur een H. Mis zal doen voor de afgestorven broeders en dat ieder lid daarbij in de gestoelten tegenwoordig moet zijn, op verbeurte van een schelling hoven de boeten op 11 Juni 1748 en 23 Mei 1769