bepaald. ‘) Dit was een eerste stap op den terugweg naar het geboortehuis; straks volgden er meerdere.

Op den langsten dag van het jaar 1791 werd op gelijke wijze verordend dat, als een der broeders komt te sterven, de eerw. pastoor van Vleuten daags na de uitvaart van den overledene, des ochtends om 9 uur, een H. Mis van Requiem zal doen met 12 brandende was-kaarsen, en dat op boete van een gulden alle leden daarbij tegenwoordig moeten zijn.

Na het eerste dozijn jaren dezer eeuw leed de broederschap weer een aanval van het Calvinisme, dat, niet tevreden met den roof van de oude kerk en haar toebehooren, thans ook het begeerig oog sloeg op den spaarpot der broeders. Deze was, dank zij den milden en trouwen verzorgers, flink aangegroeid en borg een lief schatjen. Wesselius Scholten, van Oogstmaand des jaars 1809 predikant te Vleuten, kwam daarom op 2 Januari 1816, ten bate zijner gemeente, voor den dag met aanspraken op de voordeelen der broederschap. Na rijp beraad gaven de broeders in Februari van het volgend jaar ten antwoord, dat „de „fondsen der broederschap sedert lange jaren geëm„ployeerd zijn om aan armen en behoeftigen der Room„sche godsdienst uitgedeeld te worden”. Maar de

') Op 30 Mei 1809 werd dit gewijzigd in dien zin, dat voortaan de telaatkomers zouden verbeuren één schelling en de wegblijvers twee schellingen. Een dozijn jaren later werd uitdrukkelijk bepaald, dat de H. Mis op den dag van de rekening en maaltijd moest zijn «een zingende Mis van Requiem».

2) Zoo had Jor Freilerik (van Wanroy) Uyten Ham 200 gl. aan de broederschap vermaakt, Mr Paul van Alen later 400 gl., straks nog Vr. Aleydis Odilia van Rietvelt, Wede Will. Hendr. van Bijlevelt, 200 gl.