Toor het uiterste zelfs niet vervaard wordt? Leen> om u te overtuigen, even het oor aan het volgend eenvoudig verhaal. „Omtrent het jaar 1750 heeft (A. A. „Ie Groz), met voorkennisse en conniventie van den „Drossaart van Wedde, op Winschoter-zijl den godsdienst „geoeffent; maar met dit gevolg dat, den godsdienst „noulijks geëindigt zijnde, eenige honderde boeren en „boereknegten, gewapend met gaifels, stokken, knup„pels en ander moordgeweer, op het huis, waarin hij „den godsdienst verrigt hadde, zijn aangevallen, den „heer Aartspriester en veele van de Oatholijken daar „tegenwoordig deerlijk geslagen en gequetst hebben, „de priesterlijke kleederen, het cruis, het missaal en „al wat sij vonden in dolle rasernie gebrooken, ge„scheurt, onder de voeten getrappelt en eindelijk in „het water hebben geworpen, en buiten twijfelden eerw. „heer Aartspriester zouden gedoodt hebben, bijaldien „hij onder het geleide van eenen Gereformeerden boer „langs eenen onbekenden weg hunne handen niet ont„vlugt was.” Als de kloeke Aartspriester, straks gewagende van zijn gunstig welslagen in Appingedam, aan het slot daar bijvoegt: „Maar andere voornemens zijn mislukt”, dunkt ü dan niet, dat achter die korte maar veel zeggende woorden nog het vaste plan staat, om bij den eersten gunstigen wind op nieuw den steven te wenden naar die stormachtige zee ?

Ik repte daar zooeven van Appingedam, meer naar het noorden, daar aan het Damsterdiep in de richting van Delfzijl gelegen. Derwaarts toog van Uithuizen uit de eerwaarde Joannes Franciscus Dolle sinds meerdere jaren en had het er zoo ver gebracht, dat een vast kerkhuis ter viering der H. Geheimen daar ter beschikking stond; doch hij moest, helaas, in 1746