correctie, als op zoodanige insolentie nae der zaaken gelegendheid zal worden bevonden te behooren.

7111. Verbieden ook in conformite ons Plakaat van den 28 February 1656, dat geene persoenen, van wat staat of conditie die zullen mogen zijn, zullen vermogen bij testament, codicillen, legaten, giften ter zaake van de dood of onder de levenden, of andere manieren, handelingen of contracten te disponeren van hare goederen, geene uitgezonderd, ten behoeve van eenige zoogenaamde Geestelijke Priesters, kloppen , nonnen , corporatien, gestichten, statiën of eenige pauselijke geselde geestelijke armen- of godshuizen , maar alle dezelve moeten overlaten aan hare wettige erfgenamen. ') Ordonneeren daarbenevens, dat geene Eoomsgezinde ingezetenen hare naaste vrienden van de gereformeerde religie zijnde in het geheel of ten deele zullen mogen onterven off minder vermaken als aan hare paapsgezinde erfgenamen; bij verbeurte van viervoud het aan Geestelijke of Roomschgezinde vermaakte.

IX. Laatstelijk inhaereren wij de vorige ordres en resolutien, dat alle kinderen, waarvan een der ouderen van de ware gereformeerde godsdienst is geweest, in dezelve zullen worden opgebragt, en dat in gevalle een van beide ouders van de gereformeerde religie is, de kinderen in de gereformeerde kercke ten doop zullen worden gepresenteerd, mede dat geenerlei school-

') Edelmogende Heeren, ’k veroorloof mij hier, te komen vragen naar den rechtsgrond, waarop deze uwe bepaling steunt; want al zijt u «edel en mogende», toch acht u zich gewis niet verheven boven de beginselen van het recht.

2) Hoedt u, mijne heeren. Stroopt u hier niet op een gebied, waarop u niet gerechtigd zijt ?