nieuw geslacht ten tooneele verschenen was, het Protestantisme met den dag in zielental won, de Katholieken teruggebracht werden tot eene onbeduidende minderheid.

Nog veel grooter zou die afval geweest zijn, indien niet de seculiere en reguliere geestelijkheid uit het naburige Zwolle den Kamper priesters de behulpzame hand geboden en mede op deze zwaarbeproefde kudde een waakzaam oog gehouden hadden.

’t Is aan den apostolischen ijver van deze mannen te danken, dat te Kampen een kern van oprechte vurige Katholieken bewaard bleef, die, toen in 1630 de geregelde zielzorg hersteld werd, de kiem werd, waaruit zich langzamerhand de thans, op stoffelijk en geestelijk gebied, zoo bloeiende parochie ontwikkelde.

In dit tweede hoofdstuk zullen wij trachten de geschiedenis dezer ontwikkeling en herleving te schetsen. Daar in dit tijdperk, kort na de aanstelling van den eersten pastoor van Kampen, de Paters Franciscanen hier mede eene statie oprichtten, is de verdeeling van dit hoofdstuk als vanzelf aangegeven. In het eerste gedeelte zullen wij de geschiedenis verhalen van de seculiere-, in het tweede die der Paters-statie.

Deze studie eindigt met het jaar 1808, hij het overlijden van pastoor Mathias de Wit, wiens plaats werd ingenomen door den verdienstelijken priester, wiens naam nog in dankbare herinnering hij de Katholieken van Kampen voortleeft, Pastoor Bartholomeus Doorenweerd,

Met de benoeming van dezen verdienstelijken man, die om zijne uitnemende gaven van hoofd en hart, om hetgeen hij was en deed , niet slechts voor zijne parochianen, maar voor geheel het Katholieke Neder-