enkel woord melding gemaakt van het wonder door Caesarius t. a. p. verhaald. Uit alles blijkt, dat Emo, toen hij zijn kroniek schreef, er nooit van had hooren gewagen, en bijgevolg dat het niet te Wijtwert geschied kan zijn. Immers:

Was het wonder inderdaad te Wijtwerd voorgevallen, dan moest Emo met de toedracht der zaak geheel en al op de hoogte geweest zijn, maar dan zou hij ook niet hebben nagelaten die wondervolle gebeurtenissen, met zijne gewone uitvoerigheid, in zijne annalen te schetsen.

Voor wij dit nader toelichten, vestigen wij de aandacht op het feit, dat Emo den St. Marcellus-vloed, dien hij nog achttien jaren overleefde, in zijn Chronicon uitvoerig beschreven heeft. Zijne beschrijving komt in hoofdzaak overeen met die van Übbo Emmius, die uit de Wittewierumer kroniek zijn verhaal geput heeft, ja hier en daar Emo’s beschrijving woordelijk gevolgd heeft.

De schrijvers, die Wijtwerd opgeven als de plaats, waar het bij Caesarius verhaalde, voorviel, zijn en dit pleit reeds tegen hen niet zeer nauwkeurig in hunne opgave. Welk Wijtwerd hadden zij op het oog? Er zijn toch in Groningen twee plaatsen, die Wijtwerd heeten en een Johannieter-klooster binnen hun wigbold hadden: i) Wyhvert ten Z. O. van Usquert, waar een

druk komen zij voor in Deel II). Latere uitgaven werden bezorgd door C L- Hugo Sacrae Antigm'tatis Monumenta I 427—566; door Feith en Acker Stratingh. (Werken van het Utrechtsch Historisch Genootschap); door Dr. L. Weiland in het XXIIIe Deel der Monumenta Germaniae.

I) Bovendien vindt men er nog een Oosterwijtwerd op het hoogeland van Fiveüngo bij Nijenklooster en een Westerwijtwerd ten zuiden van Middelstum op de grenzen van Hunsingo.