de kloosterlingen mochten er de H. Mis lezen, biechthooren preeken, kerkelijke plechtigheden met uitzondering van die, welke rechtens den pastoor zijn voorbehouden verrichten, maar zoo zij zich met zuiver parochieele aangelegenheden inlieten, gingen zij hunne bevoegdheid te buiten.

Reeds spoedig na de oprichting van hun klooster in den loop der veertiende eeuw hadden de Minderbroeders getracht zich de rechten van den pastoor aan te matigen. Dientengevolge was er tusschen hen en den toenmaligen pastoor een veete ontstaan, welke tot een langdurig proces voor den kerkelijken rechter leidde en veel ergernis en opschudding onder het volk verwekte. Door toedoen der stedelijke regeering werd in het jaar 1400 op St. Nicolaas-avond, aan deze noodlottige twist een einde gemaakt en kwam er een »soen” tot stand »tusschen dien kercheren en dien broderen.” Dit stuk, dat om meer dan een reden onze aandacht overwaardig is, luidt als volgt: i)

In nomine Domini, Amen! Wij Burgemeisteren, scepen ende Raet der stad van Campen, maken kondicli allen lude, want twyste ende schelinglie was tusschen dien ersamen here Erembrecht Uten Eeen, onzen kercheren an die eyne zijt ende dien Mynrebroderen an die| ander zijt, rurende van der bicht, van den quarte 2) ende van andere punten, dair zy omme in dat gheystelike recht waireu comen ende hadden tegens malcanderen ahrehande brieven beholden, dair wij inne beduchten dat merre last, zwairheyt, eest ende arbeyt dair van mochte hebben gecomen; ende mede angesien scelinge, die onder dien volcke mochte hebben geschiet, zoe heb-

1) CoUoet, p. 66 vo.

2) Quarte een maat wijn, welke de Minderbroeders als een soort recognitie jaarlijks aan den pastoor moesten opbrengen.