gedurende zijn verblijf te Kampen, gastvrijheid genoten had, in de woning zelve van Jhr. van Uterwijck.

Pater S. Coninckx, die tijdens de ziekte van P. Clingius te Kampen diens plaats bekleedde, was sinds 1637 te Franeker werkzaam geweest. Leonardus Marius had hem daarheen gezonden, zeer ten spijt van de Jezuïeten, die zich, bij monde van Hieronymus van Suerck, hun ordebroeder, in de ;> Descriptie Episcopatus Leovardiensis” (Archief van het Aartsb. IV, 90) erover beklagen, dat de statie van Franeker tot hiertoe door de Jezuïeten bediend, in beroering was gebracht i) door den Minderbroeder P. Simon de Coninckx. Ofschoon wettig gezonden, wordt hem door den schrijver der »Descriptio Status” de minder begeerlijke qualificatie van »intrusus” gegeven. De weg voor P. Coninckx was te Franeker bereid door een man, tegen wien de daar vertoevende Jezuïeten niet opgewassen bleken, doch dien genoemde P. v. Suerck een vleiender getuigenis gaf dan onzen P. Coninckx van hem ten deele viel; hij noemt hem daar namelijk »vir valde popularis.”

»Ingedrongen” of niet, P. Coninckx was voor Franeker de rechte man op de rechte plaats. Dat de provinciaal hem uit Kampen terugriep, had zijn goede reden. De pater kon te Franeker, waar hij ook bij de Protestanten hoog aangeschreven stond, niet gemist worden. Andreas Tiara deelt ons mede, dat P. Coninckx niet slechts een ijverig priester, maar ook een geleerd man was, die niet alleen op den kansel de geloovigen onderwees in de leerstukken en de geboden der Kerk, maar ook uitstekend bedreven was in het hanteeren der pen. Hij schreef, voor zoover ons uit Tiara blijkt.

1) Rem omnem perturbavit. 1. c.