zij tot het besluit, om, ter wille van het groote doel, zich een soort van „diminutio capitis” te laten ondergaan. Hun fout werd gelukkig door de tijdsomstandigheden hersteld en thans behoort het katholieke weeshuis tot de wettelijk erkende, vrije en zelfstandige instellingen van liefdadigheid.

Ruim veertig jaren stond pater Adams aan het hoofd der Minderbroeders-statie te Kampen. Zijne herderlijke loopbaan viel in een der meestbewogen tijdperken, die de geschiedenis kent. In het jaar zelf waarin hij zijn herderlijk ambt aanvaardde, waren de oude plakkaten nog eens gelukkig voor het laatst – te voorschijn gehaald en bracht de regeering der stad den pastoors in herinnering, dat dezelfde Magistraat, die hunne voorgangers zoo dikwijls in boeien geklonken had, noch altijd de macht in handen en in de plakkaten het middel had, om al te groote paapsche stoutigheden, ook zelfs zonder «extreme rigeur van justicien”, gevoelig genoeg te straffen. Het jaar der Bataafsche Vrijheid ruimde al deze uitzonderingswetten op en toen, sinds de stichting van het koninkrijk Holland, een katholiek vorst. Bodewijk Bonaparte, hier den scepter voerde, verlieten de Kamper Katholieken hunne oude schuurkerken, om op plechtige wijze bezit te nemen van de aloude Lieve Vrouwkerk, de tweede kerk der stad.

Over deze voor de Kamper parochie zoo gewichtige gebeurtenis, waaraan ook pater Adams zooveel deel heeft gehad, heeft pastoor Doorenweerd in zijn dagboek een omstandig verhaal nagelaten, waeiruit wij hier het voornaamste overnemen.

In de maand Maart 1809 deed de koning een reis door de provincie Overijsel en kwam op zijn terugreis