hunne kerken beroofden van hare rechtmatige bezittingen. 1) ’s Anderen daags ontving hij in het Hoofd der Kerk een bondgenoot tegen een anderen vijand, niet eerloos als de vorige, maar onstuimig, geweldig en leunend op het zwaard: het was tegen hen, die de hulde en trouw aan den leenheer niet op den wettigen tijd bewezen en daardoor hun leen verbeurden. 2) Een andere bulle van denzelfden dag bepaalde nog scherper, dat de bisschep hen, die aan den leenplicht te kort schoten of aan trouwbreuk zich schuldig maakten, mocht treffen met den ban en hunne landen uitsluiten van de oefeningen der godsdienst. 3) Om de volle werking van dit wapen te behouden, verkreeg hij op Maandag 9 April de vaste bepaling, dat alle Katholieken van het bisdom, hetzij geestelijken of wereldlijken, aan het bisschoppelijk interdict zouden gehouden zijn, in weerwil der bijzondere voorrechten door hen van den H. Stoel verkregen. Ter opwekking der godsvrucht, om het kerkbezoek op de hooge feestdagen aan te moedigen, om tevens eene onderscheiding te bezorgen aan zijne zetelkerk, misschien ook ter bevordering van den begonnen herbouw dier kerk, verwierf hij op denzelfden dag voor de Domkerk een aflaat van i jaar en 40 dagen ten bate van allen, die op de kerkelijke hoogtijden na rouwmoedige Biecht gemeld heiligdom

1) Bullarium Trajectense, I no. 423.

2) A. w. no. 425. Kwam eenig leenman te sterven, clan moest de erfopvolger, onder aanbieding van liet lieergewed het leen komen verheffen en den eed van hulde en trouw vernieuwen, en wel binnen jaar en dag; evenzoo bij wisseling van leenheer; werd dit verzuimd, dan viel het leen terug op zijn heer. (A. Matthaeus, De Rebus hl. 105.)

3) Bullar. Trajec., I no. 427.

A. w. no. 430.