tegen den kerkvorst en zijn aanhang in werking kon brengen, dan stonden hare zaken gewis hopeloos.

Intusschen was Jan I graaf van Holland op lo November 1299 overleden en had zijn graaflijken hoed nagelaten aan zijn neef Jan van Avennes graaf van Henegouwen. Deze drukte trouw de voetstappen van wijlen Floris V en diens zoon. Hij beschikte maar kloekweg over de landen van Amstel en Woerden, alsof het zijn vrij eigendom was geworden, terwijl volgens het verdrag van' 29 Sept. 1297, de bisschep zijn volle rechten als leenheer daaraan behield. Zonder den bisschep in deze te erkennen gaf hij die heerlijkheden met al hun toebehooren aan zijn broeder Gui van Avennes, toen kanunnik van Utrecht en aartsdiaken van Luik i) Hij gaat voort en betoovert de »lieve getrouwe” stad Utrecht dermate dat hare schepenen raad en meen te op 21 Juli 1300 met hem een verbond van van vriendschap sluiten, waardoor »si ons (grave van Holland) machtich houden solen der stat van Utrecht na hore macht, dewile wi leven, ende onsen kinderen na ons daer onse heerscap op coemt, in te riden ende uut te riden vrilike, wi en(de) de onse, ende te scaden op onse viande van buten ende de hare, so we si sijn, sonder op haren rechten Here. Ende binnes hore stat solen si ons gehulpich wesen na hore macht, mit rade ende mit dade, ende onsen kinderen na ons in allen dingen sonder archeit, behouden(de) hare vriheit ende hare stat machtich te bliven. Oec hebben si ons geloeft met gueden trouwen, als it bisdom van Utrecht open werd ende ledich, dat sij ’s sonder alrehande archeit mit ons

1) V. Mieris, Charterboek, 11, bl. 14.