Reeds het volgend jaar schijnt deze overhuizing een voldongen feit geworden, en de nieuwe aanbouw der Karmelieten begonnen te zijn. Wanneer het »Vrouwenbroedersclooster« voltooid werd, is niet met juistheid bekend. De nieuwe kerk, die zij met toestemming van bisschep David spoedig begonnen te bouwen, werd door henzelven nooit tot algeheele voltooiing gebracht. Zij was nog lang niet gereed in het jaar 1529, toen aan deze gewijde plaats andermaal een nieuwe bestemming verleend werd.

Tot nog toe hoorden we nimmer de Cathrijnekerk noemen bij haar tegenwoordigen naam. Deze vindt dan ook eerst reden van bestaan in het zoo juist vermelde jaar. Reeds bijna drie eeuwen te voren had Sint Catharina in de bisschopsstad elders haar heiligdom.

Namelijk op het Vreeburg i), waar haar gedachtenis alleen nog voortleeft door de Cathrijnesingel en gelijknamige brug. Daar stond van oudsher het St. Cathrijne-gasthuis, »stellig het oudste van Utrecht* 2) Het werd bediend door de broeders der ridderlijke orde van Sint Jan, Johannieter, of ook wel Maltheserridders genaamd.

Vermoedelijk vestigden zij zich te Utrecht in de eerste helft der 13e eeuw. »Met zekerheid weten wij, dat omstreeks 1250 de orde goed en wel gevestigd was in haar aan St. Catharijne gewijd klooster op het Vreeburg, en dat zij daarbij, om te voldoen aan het doel, waarmede de orde was opgericht, een gasthuis

Ij Destijds het St. Cathrijneveld geheeten.

2) Mr. S. Muller Fz., Geschiedenis der Fundatiën euz. blz. 3.