De stichting der parochie Veenendaal.

Wie tegenwoordig het volkrijke Veenendaal bezoekt kan zich moeilijk de doodsche verlatenheid verbeelden, die ruim drie en een halve eeuw geleden in dezen omtrek heerschte. Zoover het oog reikte, aanschouwde men toenmaals niets anders dan een barre wildernis, één onafzienbare uitgestrektheid hoogveen, alleen afgebroken door kleine heuvels en poelen, half toegegroeid door het laagveen, dat er zich in gevormd had. 1) Maar evenals elders de ploegschaar van den landbouwer dorren zandgrond tot vruchtbaarheid dwong, zoo heeft hier de spade en de beugel van den vervener de woestenij in een welige landouw herschapen en plaats bereid voor een dichte, welvarende bevolking.

Van een vervening op eenigszins uitgebreide schaal verneemt men eerst in de laatste helft der 15® eeuw. Gedurende de jaren 1473—1481 liet bisschep David van Bourgondië, tot wiens domeinen een groot gedeelte van deze venen behoorde, een vaart graven om de turf met groote schepen te kunnen vervoeren. De door hem op touw gezette onderneming liep echter in vervolg van tijd geheel te niet; van lieverlede verlandde het kanaal, de zoogenaamde bisschop Davidsgrift, dermate dat zij niet meer te gebruiken was.

1) Vgl. Van Asch van Wijck, Proeve over den loop van de Eem, blz. 85.