„DEUOETE EPISTELEN”,

gericht aan zich te Diepenveen bevindende zusters uit het klooster Jeruzalem bij Utrecht.

Het is bekend, dat tusschen de jaren 1418 en 1420 eerst drie, daarna nog twee zusters uit het klooster Jeruzalem bij Utrecht naar het Windesheimsche vrouwenconvent te Diepenveen bij Deventer zijn gezonden »om er den regel der kanunnikessen te leeren”, en dat zij met dit doel aldaar eenigen tijd vertoefd hebben !)• Maar het is niet bekend, dat iemand wij weten niet wie aan deze Jeruzalemsche nonnen gedurende haar verblijf in het Overijselsche een paar brieven heeft geschreven, die zijn bewaard gebleven en op welker aanwezigheid ik hier ter plaatse even de aandacht wensch te vestigen.

Bedoelde brieven worden ons namelijk medegedeeld in een H. S., in stevigen band samengebonden met een te J.eiden bij Hugo Jansz. van Woerden gedrukt »boecsken geheten onser lieuer vrouwen souter.” Ten jare 1897 dit zeldzaam werkje, dat waarschijnlijk in zijn geheel heeft toebehoord eertijds aan de »susteren van iherusalem te venray”, op eene auctie te Bonn aangekocht door de Koninklijke Bibliotheek te ’s Gra-

1) Busch, Chron. Wind., p. 196 {ed. K. Grube, Halle, 1886, p. 364); verg. Acquoy, Het klooster te Windesheim en zijn dl. 111, Utr. 1880, blz. 2xo.