i 6“ eeuw gespaard bleef, zijn althans de meest kenmerkende deelen van den tweeden Dom reeds in het midden der 13® eeuw afgebroken. Een buitengewoon geluk mag het dus nog heeten, dat althans iets daarover te verhalen valt.

Wilt het op plaat I gereproduceerde zegel met aandacht gadeslaan. Het dagteekent van 1263 i) en is de eenige afdruk van dezen merkwaardiger! stempel, die, zoover ik weet, bewaard gebleven is 2). En, nog ongelukkiger, deze unieke afdruk is, zooals men ziet, zwaar geschonden! Maar bij al dit ongeluk is er toch één geluk: wij missen, naar ik meen, van het afgebeelde gebouw niets van belang. Voor een hoogen westelijken toren schijnt aan de rechterzijde van het zegel nauwelijks plaats meer binnen den cirkel, en bovendien is gelukkig de rechtsche benedenhoek van het gebouw door de breuk gespaard gebleven, zoodat wij met zekerheid schijnen te kunnen concludeeren, dat geen toren ten westen van het gebouw op het zegel afgebeeld is geweest. Een toren boven op den westelijken hoek van het dak schijnt absoluut onaannemelijk: derhalve ontbreekt er niets aan de afbeelding dan die westelijke hoek van het dak zelf, dien wij ons, denkelijk met een kruis versierd, gemakkelijk kunnen voorstellen.

Charter dd. 1263 in crast. Valentini Martyris (Febr. 15) in het archief van den Dom.

2) Trouwens het kan niet lang in gebruik geweest zijn, want zoo.als straks blijken zal, dagteekent het waarschijnlijk van na 1253, terwijl een charter van 1287 feria VI ante Invocavit (d. i. 128 S Februari 21) in het kapittel-archicf van St. Pieter door de provisoren bezegeld is met het zegel van den bisschoppelijken officiaal: toen was dus het oude zegel der provisoren zeker reeds buiten gebruik gesteld.