van Renen eerst na 25 jaren gelukte, het geheel te herstellen en weder te doen wijden i).

Ik verhaalde reeds, hoe het gebouw eindelijk in den grooten brand van 1253, die het gehecle centrum der stad verwoestte, zóo ernstig beschadigd werd, dat volgens de oude tafels in den Dom reeds in het volgende jaar met het bouwen van een nieuw koor een begin werd gemaakt. Wij kunnen de juistheid dezer mededeeling niet meer controleeren, daar het tijdvers, dat ons haar heeft overgeleverd, wel bewaard bleef, maar zonder aanwijzing der gerubriceerde letters, waaruit het jaartal berekend moest worden 2). Doch hoe dit zij, de mededeeling komt mij weinig waarschijnlijk voor: immers hoe zou reeds in éen jaar de enorme geldsom, noodig voor den. nieuwen bouw, bijeengekomen zijn? Ik houd het er eerder voor, dat in 1254 tot het stichten van den nieuwen Dom besloten is en wellicht do daarvoor onmisbare aflaatbrieven verkregen zijn, maar dat eerst de elect Jan van Nassau, die zichzelven in 12S8 als den fundator van den nieuwen Dom verheerlijkt •'*), inderdaad met de vervanging van het oude koor door de koorsluiting van het nieuwe

1) Herwijding in 1173: Oudste cartularium. p. 178. Vgl. Kluit Chron. Holl. p. 127/8. Er kan in die 25 jaren varij wat aan de kerk verbouwd zijn; maar bepaaldelijk was de kerk van 1173 geene nieuwe: zij gold altijd nog voor de kerk van Adelbold en het oorspronkelijke hoofdaltaar was dan ook nog niet verplaatst. (Zie het verhaal der wijding \’an 1173: Oudste cartularium. p. 178.)

De verzen staan gedrukt bij; Van Asch van Wijek, Handelsverkeer van Utrecht. I p. 19, 20 noot. Vgl. Beka, Chronica. p. 92 noot cc.

Zie Brom, De stichter van den Dom, in: Jaarverst. St. Bern. gilde. 1889.