voer my geleeden heeft; ende pynen in eiken mensche an te sien sijn heelde, ende al mijne werke alsoe te schicken, dat ie sij hem doe: ende dit sal mijn werck seer verlichten ende my guedertieren maken tot eiken 2401-. mensche. Ie sal my py- (fol. 240'') nen, dat ic mijn gebet doe mit andacht i) sonder basten, ende onder mijnen arbeit sal ic dicwijle mijne knyen bugen ende mit andachte wat cortlike 2) bidden.

Des margens toe drien uren, ist dattu die clocke heerste, soe salstu thants 3) sonder marren opstaen ende verbeiden niet, dat men doppet. Ende thant pyne di wat guets te denken mit dancberheit van der barmherticheit Godes ende dijns selves onsalicheit. Ende denke, dat God, die engelen ende die heiligen daer sijn in tegenwoerdicheit. Ende andenke, wat du leeseste in dijnre metten ende tot wien dat du sprecste, ende kniele of sitte eersamlic 3) sonder tracheit ende 2-10”- sonder lennen 6) (fol. 240") an die ene zijt of an die ander; ende dus doe altoes, wanneer du bedeste.

Na der metten ende pryme soe studier die Heilige Scrift hent tot vijf uren toe; ende ist dattu over-

1) andacht (gelijk nog tegenwoordig in het Hoogd.) = godsdienstige aandacht.

2) in het kort, in korte woorden Lat. paucis, brevibus (scil. verbis).

terstond, dadelijk.

•1) zie boven, blz. ii, noot 4,

5) eersamlic, eersamlike = eig. deugdzaam, braaf; ook plechtig.

i>) Dat staat er. Zie het Mnl. Wbk., op „lenen, 2de art., (dl. IV, kol. 372), waar met betrekking tot deze plaats het volgende gezegd wordt: Moet jnen lennen veranderen (welke schrijfwijze overigens niet bf heeft lennen (voor lenen?) naast lenen bestaan? vgl. Kil. lène (Tijdschr. J2, 46 noot) en lenstoel naast lenestoel),