;>van liet Koninklijk Hnis, met hartelijke erkentenis voor de jgroote weldaden, door Hoogstdenzelven aan deze gemeente »bewezen. Ook aan de Magistraat dezer stad, bragt de wel«sprekende redenaar de verschuldigde lofbetuiging toe, wegens »de hulp eu den bijstand, door Hun Edele Achtbaren, bij de opïbouwing dezer kerk, als anderzins, verleend* .... Eene statig sbediende Mis maakte een einde aan deze feestviering, dewelke »veraangenaamd werd door een keurig muzijk, gepaard met een »voortreffelijk gezang; tenvijl daaraan geen geringe luister werd door de tegenwoordigheid der leden van de stedelijke en andere aanzienlijke personen.*

In Mei 1830 nam P. Hermans ontslag als pastoor, vestigde zich te Gent in België en overleed den Februari 1854. Hij was de laatste pater uit het klooster van Mechelen, dat gelijk de tallooze andere vrome stichtingen in 1796 den Sansculotten ten prooi viel. Bij de woeste plundering had men aan de roofzucht der Vandalen slechts twee schilderijen kunnen onttrekken, die later in de kerk van ïiel werden geplaatst, maar thans spoorloos verdwenen zijn.

P. ADRIANUS FRANC. VAN DE WEIJER.

(1830—1831.)

Den lyds'* October 1781 te Heijst-op-den-Berg in België geboren, studeerde hij aan de Leidsche universiteit in de medicijnen en verwierf daar in 1809 den graad van doctor. Daar hij echter meer roeping gevoelde, om zich te wijden aan de genezing der ziel dan des lichaams, begaf hij zich in 1817 naar Rome, waar hij, na afloop der theologische studiën, zich in de Orde van den H. Dominicus liet opnemen. Korten tijd daarna trad hij uit, om door den Provinciaal van Nederland, P. Pruijmboom, als novice te worden aangenomen. Zijn novitiaat volbracht liij in de landelijke