ritus et amatus a suis, tam intus quam foris, magnae que famae apud exteros et ignotos. Invenit coenobium (ut ex praecedentibus conjici potest) per omnia dissolutum. Erat enim gravatum multitudine conversorum, i) qui adhuc tune quinquaginta numero erant, sine lege viventes; nee parvam abbati (corruptis eorum moribus resistent!) intulerunt molestiam. Erat praeterea multis

1) Over de conversen der Fdesche kloosters vergl. Blok P. J., Studiƫn over Friesche toestanden in de Middeleeuwen, in: Bijdragen voor Vaderlandsclie Geschiedenis en Ondheidkunde, Derde Reeks, 6de deel, p. 34. Busch, Chronicon Windeshemense, p. 402. Zie ook p. 176 noot i.

2) Zeer waarschijnlijk zinspeelt de kroniekschrijver hier op een feit, dat ons door VVinseniius en Schotanus verhaald wordt. Volgens deze trokken in het jaar 1420, toen abt Dodo met nog drie andere zoenslieden der Schieiingers en Vetkoopers te Leeuwarden vergaderde, en ook de aht van Lndingakerk toevallig afwezig was, de conversen van Oldeklooster naar Ludingakerk om het te overrompelen en zich op de bewoners te wreken, wijl deze zich kort geleden met de Vetkoopers verzoend hadden. Reeds hadden zij de poort van de sterk bevestigde abdij vermeesterd en zouden zonder twijfel volkomen hnn doel bereikt hebben, indien niet verschillende edellieden te Ludingakerk vergaderd geweest waren om over een onderling verdrag te onderhandelen. Deze, verbolgen over de roekelooze daad, verdedigen met de kloosterlingen het aangerande klooster zoo dapper, dat de bespringers, nadat ze 38 man verloren hadden, op de vlucht geslagen werden. Boven allen had de edelman Sicke Eelsma thoe Nyenhuis, heerschap van Winsum zich geweerd, en was reeds in het begin van het gevecht gevallen. Om den dood van hunnen makker en verdediger te wreken, vervolgden de edelen en conversen van Ludingakerk de vluchtelingen tot bij Arum. Hier maakten deze wederom front, doodden tien van hunne vervolgers en verwondden de edelen Sicke Gratihga en Gale Hania zoo zwaar, dat deze naar Luding?ikerk vervoerd moesten worden. Nadat nu deze beide genezen waren, trachtten zij in de nacht van 2 November van het genoemde jaar aan het hoofd van een vijftigtal der sterkste conversen uit Ludingakerkerk op hunne beurt de abdij Oldeklooster te overrompelen. Door de waakzaamheid der kloosterlingen mis-