En ziedaar ons nu het geval van A. en zijne aanstaande echtgenoot tevens duidelijk gemaakt. Boven hebben wij reeds meêgedeeld, dat de vader van A. ook uog andere kinderen heeft, waarvan twee jonger dan A. Deze twee kinderen zijn kakang's voor de aanstaande echtgenoot van A. door hunne geboorte uit een' ouderen broeder van hare moeder; zij noemde hen tot nu toe dan ook kakang, gelijk zij wederkeerig haar adi noemden, doch haren man: kakang. Werd zij nu echter de vrouw van A., d. w. z. de vrouw van eenen kakang, dan werd zij tegelijk eene boq-ajoe; en zou zij dus voortaan hare vroegere kakang's, adi moeten noemen. De adi (als meisje, wijl zij eener jongere zusters dochter was) werd door dat huwelijk dan (als de vrouw van eens ouderen broeders zoon) eene boq-ajoe; eu de kakang's werden adi's! Dit nu (zoo meende de vader) zou al licht tot onaangenaamheden tusschen de kinderen onderling kunnen leiden; het was ook een: andadoeng-kapoentir. En hij, als vader, was verplicht te zorgen, dat er tusschen zijne kinderen geen verkeerde verhoudingen of onaangenaamheden ontstonden, voor zoover dat van hem afhing.

Wij konden er niet veel tegen zeggen. Hij had inderdaad niet geheel en al ongelijk. Die gewoonte bestaat nu eenmaal, ook onder christenen, en zoo moest een ieder tot de conclusie komen, dat als het huwelijk eenmaal voltrokken was, verder alles afhing van de

zij. Is de vorst echter de JONGERE broeder van een hunner ouders, dan noemen zij zijne kinderen: niet: di-mas of di-adjëng, maar 'ndörö, onverschillig of zij ouder of jonger zijn.

»ln alle andere gevallen worden de kinderen van JONGERE ootns of tantes, ook al zijn zij ouder, even als jongere broeders en zusters, di-mas en di-adjëng genoemd, en die van OUDERE ooms en tantes kang-inas 'iiibajoe, al zijn zij ook van jougeren leeftijd."