De in de heilige wetenschappen doorkneede Mohammedanen zijn lang niet de ergste vijanden van een ongeloovig bestuur. Dezulken vinden integendeel in de leer zelve het voorschrift, dat men rekening houde met de omstandigheden: wanneer naar menschelijke berekening de strijd tegen de ongeloo'vigen geen voor den Islam gunstig resultaat zal hebben, dan is het aanbinden vau dien strijd in hunne oogen eene misdaad Kennen zij nu een weinig den loop der staatkundige gebeurtenissen van onze eeuw, dan trekken zij uit die kennis gewoonlijk de leering, dat de tijd van strijden voorloopig, en waarschijnlijk voor vele jaren, voor den Islam tot het verledene behooren zal; zij schikken zich in het onvermijdelijke en handelen daarmede geheel overeenkomstig de theorie.

De veel talrijker klassen van minder ontwikkelden denken en handelen vaak geheel anders. Zelfs waar deze niet veel meer dan in naam Mohammedanen zijn, heeft de Islam hun allerwegen al dadelijk het fiere bewustzijn geschonken, dat zij door Allah geroepen zijn tot wereldheerschappij, dat alle aanhangers van andere godsdiensten vijanden Gods en achterblijvers zijn, wier onderwerping aan de waarheid hunne taak is. Zijn zulke Moslims daarbij energiek of strijdlustig van aard, dan leidt deze hunne overtuiging hen van zelf tot opstand tegen een ongeloovig gezag, zoo vaak de gelegenheid daartoe zich voordoet; is hunne natuur min of meer traag, dan laten zij zich toch gemakkelijk gebruiken als werktuigen van eerzuchtigen of gelukzoekers. De brandstof, die den onkundigen toeschouwer langen tijd in haar waren aard verborgen kan blijven, is echter werkelijk niet minder gevaarlijk dan het vuur, dat nu eens woedt en dan weer smeult.