kracht tot dit werk. Neen, niet ons, o Heer! niet ons, Uw Naam alleen hebbe eeuwig eer!

//Geliefde broeders en zusters! Gedurende mijn verblijf in uw midden werden onderscheidene kerken hier en elders gebouwd. Terwijl ik deze werkzaamheden elders leidde, steeg dikwerf de bede op in mijn hart: ////Heer, schenk mij dit ééne nog. Laat het mij nog aanschouwen, dat ook Langowan eene nieuwe kerk krijge! Heer! schenk ons bij het vele, dit ééne nog, dat Langowan's kerk door ons worde ingewijd."" Geliefde gemeente! deze onze bede werd verhoord. De Hemelsche Vader spaarde ons tot op dezen oogenblik. Ons oog aanschouwt en ons hart gevoelt de vreugde, die onze ziel doortrilt, die daar zichtbaar is op uw van blijdschap stralend gelaat. Waar wij dit alles bedenken, daar zeggen wij uit het diepst onzes harten: ////Loof den Heer mijne ziel!""

//Geliefde vrienden! lang reeds hebben wij op dezen dag gehoopt. Veel is daar gedurende die 5^ jaar over ons heengegaan. Veel droefheid, veel lijden, veel strijd, was het deel van velen uwer. Soms was het, alsof al dat lijden ons zou overstelpen. Dan kwam de klacht van Mozes wel eens op onze lippen: ff //Heer het is te veel. Dit is ook voor onze schouders te zwaar."" 't Was soms of al dat lijden onzen arbeid zoude stremmen. //i/Maar kracht van den Heer bekomen hebbende, staan wij tot op dezen dag"". Heeft Hij bedroefd, Hij ook heeft vertroost. Heeft Hij scheiding veroorzaakt, Hij heeft ook weder hier en ginds vereenigd. Daar was bij Hem nog menige zoete troost. Hij mengde in den vaak bitteren lijdenskelk nog menigen zoeten droppel, en is het niet als riep Hij ons op dezen zonnigen feestdag toe: ////Mijn zoon, houdt goeden moed, uw geloof heeft u behouden. Ik ben uw loon, uw schild zeer groot."" Daarom bedroefden en ter neder gebogeuen