opgelegd, door ons Nederlauders gemakshalve gebruikt wordt? (1)

3—9. (Soendaasch, .lavaansch, adureesch, Makassaarsch, Boegineesch, Dajaks, Battaks), dat zijn talen, die op onze Inlandsche scholen, als volkstalen, die tevens eene eigene letterkunde hebben, eene eerste plaats moesten innemen. En men zou hier nog veel verder moeten gaan. De talen der verschillende volksstammen (het Alifoersch, het Sangisch, de bahasa tana van de Molukken en van zoo vele andere eilanden) behoorden op de kweekscholen als voermiddel gebruikt te worden. Dit zou eenigen tijd, andere onderwijskrachten en hulpmiddelen vorderen; maar men zou in dit onderwijs een hulpmiddel vinden, waarvan de waarde voor de ontwikkeling en vorming van het volk niet te hoog kan worden aangeschreven. Men begint, ook blijkens ons verslag, dit in te zien. Maar waarom dan gedraald met eene wijziging van het leerplan? (2)

11. Het rekenen. Als men het rekenwerk bij de eindexamens aan de kweekscholen opgegeven nagaat, (zie p. 296-303) en elders vindt aangeteekend, dat vele kweekelingen daarbij slaagden, dan kan men niet anders dan hoogen dunk verkrijgen van den aanleg des Inlanders

(1) Nog al opmerkelijk is wat men leest p. 63: De Ambonees leert het Maleisch echter gedwongen, en heeft er, als christen, een tegenzin in.

(2) Genoegzaam aanleiding daartoe geeft art. 28 (laatste alinea) van het Alg. Regl. op het gouvernements lager onderwijs voor inlanders in Nederlandsch Indië, dat luidt :

»Voor het onderwijs in de volkstaal wordt gevolgd de taal gebruikelijk op die plaatsen, waar zij geacht wordt het zuiverst gesproken en het meest ont. wikkeld te zijn, als:

•het Javaansch, enz. »het Soendaasch, enz. • het Batakscb, enz. • het .Maleisch, enz. • En de overige inlandsche talen volgens de verder daaromtrent vast te stellen bepalingen."