mocht hij zelf een huwelijk aangaan, dan blijft de moeder in meerdere gevallen zijne huisgenoot. Mocht hij nog jongere broeders en zusters hebben, doch op zich zelf gaan wonen, ook dan zal de moeder hem nog steeds in alles kennen, en hij haar zooveel mogelijk in alles bijstaan. Het hangt dan verder van de omstandigheden en de karakters der personen af, hoe zich de verhoudingen zullen ontwikkelen en geregeld worden. Het samenwonen met eene schoonmoeder bijv. blijkt in vele gevallen onmogelijk voor de jonge vrouw, daar de moeder gaarne haren zoon voortrekt, of eenig gezag over haar wil uitoefenen, dat meermalen te ver gaat, en waarin de man dan niet altijd met het noodige beleid weet te handelen.

Die beteekenis van den oudsten zoon in het gezin is algemeen, en reeds van oude dagteekening. In onze bewerking van het geschrift Woelang-Rèh (1) merkten wij reeds op, hoe de derde der sëmbah's den oudsten zoon geldt, als geheel den vader vervangende na diens overlijden. Doch ook tijdens het leven van den vader heeft soms een oudste zoon heel wat in huis te zeggen; en is hij een eenige zoon, en meer nog een eenig kind, dan is hij van zijne geboorte af reeds feitelijk de meester. Zulk een jongen kan zich wel eens onhebbelijk voordoen, en de ouders durven of willen dan niet altijd even streng hun gezag doen gelden. In zeker gezin was een jongen van 14 a 15 jaar; op zekeren dag vroeg hij zijne moeder om wat geld, waarschijnlijk bestemd voor een publiek huis, waar hij reeds veel verkeerde; doch de moeder had het niet, en kon het hem dus niet geven. De deugniet werd toen zoo nijdig, dat hij een kapmes nam, en de wielen stuk hakte van de tjikar, die zijne

(1) «Mededeelingen" XIV. p. 268-271.

MED. N.z.a. XXXI. 0