DE ZENDINGWETENSCHAP.

Het ontstaan Tan de jongste Roomsch-katholieke Statie in Nederlaudsch Oost-lndië.

Met grooten weerzin vat ik ditmaal de pen op. Die weêrzin spruit voort uit den afkeer, dien ik steeds gevoed heb van geloofsijver uit sectengeest gesproten, van de verdeeldheden in de kerk van Christus, die het noodzakelijk gevolg zijn van denzelfden geest.

Sedert tal van jaren ben ik geroepen, als Secretaris, de pen te voeren voor Bestuurders van het Nederlandsche zendelinggenootschap; niet weinig heb ik uit persoonlijken aandrang geschreven over de zending in het algemeen, In geen enkel van die schrifturen heb ik mij ongunstig over het zendingwerk der Roomsch-katholieken uitgelaten, niet zelden op de goede zijde van dat werk, ter navolging, gewezen. Onzen gützlaff heb ik het meermalen nagezegd: »Laat ons de zonden van het Westen niet naar het Oosten overbrengen", waarin lag opgesloten, dat bij de Evangelieverkondiging in onze Indiën van Protestantsch of Roomsch geen sprake behoorde te zijn; geen strijd tusschen Boomschen en Protestanten behoorde te bestaan; ieder vrij behoorde gelaten te worden, naar eigen overtuiging, te werken op het terrein, dat hij zich gekozen had, dat is, onder het bestuur van Gods voorzienigheid, zich aangewezen zag. Dat terrein lag voor de Protestantsche zending in de Molukken, op Timor, (voor zoo ver het Zuidwestelijk gedeelte betreft), in de Minahassa en liet zich van daar uit geleidelijk uitbreiden. De Roomsche zending werkt op het eiland Plores, het