Minahassa in September van het jaar 1886.... 3136 (drie duizend een honderd zes en dertig), van welken 1318 beneden de veertien jaar waren (1), terwijl volgens het jongste regeeringsverslag het getal christenen in dat gewest bij het einde van 1S84 .... 1 153(51 (honderd vijftien duizend drie honderd een en zestig), op eene bevolking van 138026, bedroeg. En dat cijfer zou veel grooter geweest, wellicht tot het totaal der bevolking geklommen zijn, als onze Zendelingen zich niet steeds tot regel hadden gesteld, dat aan den Uoop onderwijs moet voorafgaan, dat de doopeling eene goede getuigenis van de voorgangers in de gemeente, ja van hare leden moet hebben, ten aanzien van zedelijkheid en wandel, en dat men onverschilligen niet dwingt of door schoone beloften tracht over te halen.

De Regeering moet op andere gegevens zijn afgegaan, toen zij besloot voor de Roomsche geestelijkheid een terrein te openen, dat tot zoo lang door de Protestantsche zending en door de Protestantsche kerk bezet was. Ik zal daarbij niet vergeten, dat de herhaalde aanzoeken en voorstellingen van de zijde der Roomsch katholieke geestelijken bij de Regeeriug ingebracht haar maatregelen deden nemen, die naar hare meening konden strekken, on den vrede te bewaren, en dat al hare pogingen daartoe ten eenenmale mislukt zijn. Maar van welke zijde is aanleiding gegeven tot het verbreken van dien vrede? Dit aan te toonen reken ik van mijnen plicht, en de taak mij daardoor opgelegd weegt bij mij zwaar, omdat zij in strijd is met mijn gemoed. In andere opzichten is zij betrekkelijk licht, omdat men slechts de geschiedeuis behoeft te laten getuigen, en het oordeel veilig aan onpartijdigen kan overlaten.

(1) Hoe men tot dit cijfer ia opgeklommen kan blijken uit hetgeen volgt.