jongen zien met zijn' vlieger, in vorm en stof belangrijk onderscheiden, maar in het een noch in het ander beneden onze Hollandsche vliegers staande. Ook speelt hij gaarne met (overzeesche) knikkers; of met pitten, nooten of kiezelsteentjes. Hij kent verschillende spelen, waarbij men loopt, springt, of elkaar moet dragen; hartstochtelijk kan hij zich met eene soort belegeringsspel (tijgerspel, m at j a unan noemt hij het) bezig houden, waarvoor in de aarde eenige ruiten met dwarslijnen getrokken worden, en waarover beide spelers hunne kiezelsteentjes vooruit trachten te brengen, tot één van beiden mati (dood) is. Merkwaardig is het te zien, hoe bij enkele spelen de jongen zich oefent in het gebruik zijner teenen. In vele gevallen zal trouwens de desaman in het algemeen de teenen gebruiken, waar wij bukken en onze handen gebruiken zoudeu.

In zekere desa misten wij eens verschillende jongens op school. Hoe kwam dat? Zij hadden speelkaarten weten machtig te worden, en ,/speelden ergens op de weide kaart"!

Maar zoodra valt de nacht niet, en zijn jongens en meisjes in huis, of aan alle spel is een einde. Men eet, babbelt wat, en gaat slapen. De ouders weten de kinderen niet bezig te houden, en de kinderen hebben niets waarmee zij zich zouden kunnen onledig houden. En de vermoeidheid na een' dag arbeids in de vrije lucht maakt het verlangen naar rust en slaap verklaarbaar; te meer wijl het morgen weer vroeg dag zal zijn.

Hier en daar zal, na een' niet al te vermoeienden dag, een vader, die een gezellig man en in een goed humeur is, aanleiding vinden om wat te vertellen, hetzij van wat hij dien dag merkwaardigs gezien of gehoord heeft, of over iets uit de oude doos. Dan heeft hij een verschrikkelijk verhaal omtrent ontmoetingen met tijgers of ander wild gedierte; dan weet hij allerlei zonder-