In de meeste woningen is echter alles 'savonds orn 8, 9 uur ingeslapen, of heeft men zich althans te slapen gelegd. Gebrek aan olie doet ook menigmaal een' nacht in het donker doorbrengen. Edoch, als men den ganschen dag in de brandende zon, of - vooral in het begin van den West-moesson - in regen en wind, op eene doorweekte sawah, gelijk aan een' grooten modderpoel, hard heeft gewerkt, of, in ieder geval, even als de jongens, in de open lucht heeft doorgebracht, moet men 's avonds wel naar rust verlangen en slaperig zijn, en is het niet te verwonderen, dat dan om 7, 8 uur alles slaapt, om 's morgens 5, 6 uur weer op de been te kunnen zijn, en op nieuw een' dag als gisteren te beginnen. En hoe dikwijls moet niet een man tegen den avond zijne woning verlaten, om hier of daar een' nacht als waker door te brengen? 't Ligt alles nu eenmaal zoo in den toestand en gang van zaken, maar de opvoeding der kinderen wordt door dit alles bepaald.

Intusschen, de desa-jongen, die gedurende eenige jaren zijns vaders vee verzorgt, of bij een ander die zelfde diensten tegen loon verricht, is er niet het slechtste aan toe. Daar zit levenslust genoeg in den jongen. Zie maar eens, hoe hij als een eekhoorn in eenen boom klimt, of als een' hond zwemt! Op een ongetnigd paard als een razende te hollen is voor hem een wellust, soms wel met zijn tweeën (bontjèng). Dat er niet meer Javaansche jongens van zulk een wuest-hollend paard vallen en den nek breken, is bepaald een wonder. Zijn dagelijksche rid op den rug van een' loggen, zich benauwend-kalm voortbewegende!) buffel is vrij wat kalmer en rustiger; en het is geen goede desa-jongen, die dat niet langen tijd achtereen gedaan heeft. Het hoeden der kudde is voor hem een dagelijks wederkeerende plicht, die hem de bewustheid geeft wat noodigs en nuttigs te doen. Hij leert er zijne