kerk in oogenscliouw genomen en voorganger en gemeente lof toegebracht voor hun ijver en offervaardigheid Hierop volgen opwachtingen van den oud-loerah, schoonvader van Pak Mastökö Hij is nog geen christen. Wel bezoekt hij, even als zijne vrouw en soms ook andere betrekkingen, de kerk; doch tot leeren voor zijne belijdenis wil het nog niet komen. Ook het tegenwoordige desa-hoofd, insgelijks nog mohammedaan, vereert mij met een bezoek. Al pratende, wordt het overige van den dag doorgebracht.

»De gemeente is tot het houden van koempoelan (bij eenkomst, oefening) samengekomen. Ik wensch die al vragende te leiden. Het eerst dat ter sprake komt is, langs welken weg de santri's, (priester-leerlingen; het ontbreekt in deze streek aan dezulken niet), die den godsdienst op prijs stellen, wel meenen, dat de mensch zalig kan worden? Men deelt mij mede, dat zij zeggen, dat door de 10 rëkangat (buigingen) bij de eerste drie gebeden des daags de hel gesloten en door de 7 rëkangat bij de beide overige dagelijksche gebeden de hemel geopend wordt.

//Ik vraag mijnen christenen, hoe zij zich de zaak voorstellen? Voor de rëkangat worden bekeering en geloof in de plaats gesteld. Ik vergeleek de hel bij een' mensch van verdorven, den hemel bij een' van goeden aard. Hoe moet de eerste overwonnen worden? Er is veel strijd, veel gebed, veel hulp en liefde noodig, om een mensch met den aard van een' tijger in dien met de inborst van een lam te veranderen. Allereerst is liefde noodig. Niet van een' mede-tijger. Die zou slecht te vertrouwen zijn en moeielijk kunnen leiden. Hij mocht dan zelf wel eerst in een lam veranderen, en wie zal dat doen? Daarom is het Gods liefde, die ons zijn' Zoon gegeven heeft als het lam voor ons. Aan de liefde sluiten zich de macht en de

18*