hulp aan, en deze sluiten met elkander de deur der hel. Nu moet er gestreden, gebeden, geloofd worden, en door dit alles ontsluit zich de poort des hemels.

»Na ons gesprek hierover deelde Paq-Mastókó mede, dat hij een' gesprek met een' santri gehad had en hem de vraag had voorgelegd, hoe Mohammed tegelijk de sökö (pilaar) en Nabi panoetoep (sluit- d. i. laatste profeet) genoemd kon worden. Een pilaar, die tot dak dient, hoe kon dat? De santri had zijne diepzinnige (?) vraag niet kunnen beantwoorden.

»Op mijne beurt werd ik nu santri, en vroeg, waarom eene zaak niet onder meer dan één beeld kon voorkomen? Aan voorbeelden geen gebrek, zoodat Pak-Mastókö niet zeggen kon, dat zijne vraag onbeantwoord gebleven was.

////Nogtans"" vroeg ik hierop, »»waarom wordt de profeet Mohammed, de vervanger van den profeet Ngisö Roh-olah (Jezus, de Geest Gods) genoemd? Is dit recht, is dit billijk? Zoo ja, waarom? Is Hij onvoldoende bevonden, zoodat zijn werk door een ander overgedaan moet worden?""

»Ik beval den christenen aan, over deze zaak na te denken en zoo mogelijk ze ook met santri's en anderen op godsdienst gesteld, te bespreken.

ff Onze Zaturdagavond werd hiermede besloten. «Des Zondagmorgens was ik al vroeg ontwaakt. Als naar gewoonte maakte ik eerst eene wandeling door de desa. Daarna overdacht ik mijne toespraak in de kerk. v»God mijn rots en verlosser"" uit Ps. 19, en tegelijk ook de twee laatste regels van de berijming van dien psalm, die het laatste lied uitmaakt van onzen Javaanschen kerk-gezangbundel, was het onderwerp, waarover ik spreken wilde. God onwrikbaar in zijne liefde, ook ondanks de zonde, God in Christus