Gedurende een tijdvak van zestig jaren werkt het Christendom ontwikkelend, heiligend, verlichtend, zaligend, onder ons. Het betrad den weg der overwinning op het Heidendom, dat zijne kracht hier en daar kennelijk verloren had. Het won harten, eerst van enkelen, dra van meerderen, allengs eindelijk van geheele gedeelten der bevolking. Wij zeggen zeker niet te veel, als wij meenen, dat daarin het bewijs gegeven is, hoe de velden hier wit waren om te oogsten, hoe geheele stammen rijp bevonden werden voor de zegeningen des Evangelies. Het kenmerkend onderscheid der verschillende volksstammen, waaruit de bevolking der Minahassa bestaat, openbaarde zich ten duidelijkste bij den overgang tot het Christendom. Terwijl de ééne volksstam betrekkelijk spoedig, en evenzeer met verblijdende overtuiging, eene christelijke werd, kwamen anderen slechts allengs, wellicht ook wel eens uit navolging, tot de omhelzing van het Christendom. En de stam Bantik is en blijft tot heden sterk gehecht aan zijn' voorvaderlijken godsdienst. Ook voor Bantik zal de lijd komen; maar uit alles blijkt, dat het nog niet rijp is voor het Koningrijk der hemelen. Ook gedurende het verslagjaar openbaarde zich onder dien stam geene begeerte van belang om tot het Christendom over te gaan. Een Br. Hulpprediker bericht, dat hij en zijne inlandsche leeraars van tijd tot tijd een drietal Bantiksche negeryen bezochten, maar dat de indruk, daar ontvangen, steeds deze was, dat wel het districtshoofd, om de eene of andere reden schijnt te wenschen, dat zijn volk zich zal laten doopen, maar niet, dat het volk zelf in zulk eene algemeene beweging wenscht mede te gaan.

Intusschen, met uitzondering van Bantik, mag de Minahassa met volle recht een christenland, en de bevolking eene christelijke heeten. Het Christendom is geves-