van zooveel, dat wij gaarne anders wenschten, niet ongezegend. De vrucht daarvan blijkt we) eens in verrassende kennis der evangeliewaarheid, van de beloften en de eischen des Evangelies. Wij kennen jongelingen en jonge dochters, die bij de aanneming tot lidmaten niet alleen verblijdend ontwikkeld zijn, maar ook ernstig, overtuigd, en die het weten en gevoelen, dat de openlijke belijdenis den stempel der waarachtigheid moet ontvangen door eenen christelijken wandel in reinheid des harten en in de vreeze Gods. Ja, wij zagen meermalen de zoodanigen met welgevallen aan, en mochten gelooven, dat in betrekking tot dezulken mag gezegd worden: f/ eu Jezus, hen aanziende, beminde hen."

Over het algemeen nemen de gemeenten toe in kennis en begrip, zoo van de Godsopenbaring in de schriften, als van de eischen, die het christen zijn met zich brengt. De groote en krachtige deur blijft geopend; al wat belemmerend werkt en tegenstaat, moet zooveel mogelijk onschadelijk worden gemaakt. Wij zien vooruitgang te gemoet. Het godsdienstonderwijs in de gemeenten voor jong en oud moet steeds meer voorwerp van onze ernstige zorg zijn. Vele moeielijkheden staan ons daarbij in den weg. Maar ook, vele krachten en gaven, ook van anderen, kunnen daaraan dienstbaar gemaakt worden. Het licht moet steeds helderder schijnen, kennis moet verspreid worden, opdat het ^onbekend maakt onbemind" ten deze steeds minder toepasselijk zij.

Gedurende het verslagjaar werden in al de gemeenten des Zondags de godsdienstoefeningen geregeld gehouden. Hoe het mogelijk is, dat bij het groot aantal gemeenten, behoudens zeer enkele toevallige uitzonderingen, altijd en overal de onderlinge samenkomsten kunnen plaats hebben, vindt zijne verklaring in wat boven gezegd is omtrent