als dat der rouwe draagt den stempel van de gesteldheid des harten. Verblijdend en bemoedigend is het te zien, hoe vaak in droefheid en in blijdschap de christelijke geest alles heiligt. Zeker, veler wandel is met Christus en met God; velen kozen het goede deel, en trachten dat te bewaren en 1e bevestigen. Wat taal des innigen geloof? en van hartelijke overgave verneemt men van de ziekbedden, wat zalige hoop verheldert daar vaak het brekend oog, en vertroost tevens de geliefde en liefhebbende betrekkingen! Gaarne nemen wij hier over, wat ons door een' der Broeders wordt geschreven: w En waar menigeen in het afgeloopen jaar uit dit leven werd weggenomen, hebben wij van enkelen, ons meer van nabij bekend, de gegronde hoop, dat zjj ingingen in het "Vaderhuis, oin te midden van de schare, die niemand tellen kan, het loflied aan te beffen, ter eere van Hem, die ook hen vrij kocht en tot den Vader leidde." Wat kalmte vaak bij de hoopvol scheidenden, en wat stille berusting dan bij de achterblijvenden! Hoe menigeen, wordt in den strijd des levens, bij onspoed, verdriet, ziekte, dood en verlies, door het geloof gesterkt tot blijmoedig kruisdragen en overgegevenheid aan den wil des ^aders! Waar wij van sommigen in dagen van droefheid nog de taal der vertwijfeling, of beter wellicht des kouden gevoels vernemen : ff Wat kan ik er aan doen, God is machtig", daar hooren wij den geloovigen christen de taal der onderwerping spreken: nWat God doet, dat is welgedaan!"

Voorts, zullen wij nogmaals de aandacht vestigen op die levende en levenwekkende vereenigingen, vooral van vrouwen, die zoo onberekenbaar gezegend zijn voor de gemeente, uiting, als oorsprong en steun van christelijke en gemeentelijk leven ? Zullen wij eene