Radja's van Savoe, te meer daar zijne schranderheid, meermalen met list werkzaam, hiervan goed gebruik weet te maken. Ook als ouderling mag hij, wat zijne kenuis van den godsdienst aangaat, wel eenigszins in aanmerking komen.

Bezoekt hij de kerk, wat volstrekt niet altijd geschiedt, dan doet hij tevens dienst als tolk, d.w.z. de zendeling spreekt in de Maleische taal, hij brengt het over in 't Savoeneesch, Ook hierin heeft hij, naar bevestigd wordt, verdienste; hij spreekt flink, en is meester van zijne taal. Hoe jammer en geheel buiten den kring zijner roeping, als de zendeling de taal des volks niet beoefent. Het is eene zeer te betreuren leegte op Savoe en Soemba, dat er sedert den beginne nog altijd van die zoogenaamde tolken moet gebruik worden gemaakt. Ik heb er bij de goeroe's ten sterkste op aangedrongen, toch eens een begin te maken, met eenvoudig in 't Savoeneesch te spreken. Immers de meesten van de goeroe's kunnen het »Onze Vader" nog niet in 't Savoeneesch bidden!

Het spreekt wel van zelf, dat de Radja als ouderling veel overwicht heeft, zoo in de kerkvergaderingen, als daar buiten, als er over kerkelijke zaken wordt gesproken. De oorzaken liggen voor de band: 1°. Allicht ziet men in den kerkeraadszetel den oosterschen troon; 2°. hij is meer ontwikkeld, dan eeuig ander lid van den kerkeraad; 'ó°. hij is djoeroe basa (tolk) in de kerk. De andere leden van den kerkeraad zijn eenvoudige, onontwikkelde menschen, kunnen noch lezen noch schrijven, verstaan het Maleisch slecht of in 't geheel niet. Markus (1)

(1) De Savoesche christenen nemen, gelijk dit op Java meestijds 't geval is, bij 't toetreden tot den christelijken godsdienst een naam aan uit den Bijbel, soms ook uit de geschiedenis. Zoo zagen wij onlangs bij een bezoek aan de gemeente te Liaai een lijstje van doopcandidaten waarop de