Samuël Kotinsulu. (1)

De naam, dien ik daar neerschreef, is die van een' uitnemenden Minahasser, aan wiens nagedachtenis ik enkele bladzijden wil wijden. Ik vraag daarvoor met vrijmoedigheid de aandacht van de lezers van dit tijdschrift, daar de bedoelde persoon eene voorname plaats bekleedt in de geschiedenis der kerstening van een deel der Minahassa.

Samuël Rotinsulu was van 1848 tot 1889 eerste districtshoofd van Maoetnbi. Daar ik van Januari 1884 tot Mei j.1. aldaar hulpprediker was, heb ik hem nog werkzaam en ook, zoo niet meer in zijne volle kracht, toch nog in zijne kracht gekend.

Hoe beschaamde hij, die reeds meer dan zestig telde, nog menigen jongere in vlugheid te paard, in het uitstaan van vermoeienissen en in onverdroten arbeid. Welk een krachtig man was hij nog in November 1885! Levendig staat het mij voor den geest, hoe hij toen op een' Zaterdag bij mij was met den Controleur van Kema. Den vorigen dag was hij te paard van Likoepang gekomen, een afstand van ruim acht uren gaans, maar dat was hem geen beletsel zich voor te nemen, dien namiddag naar de hoofdplaats te gaan, weder te paard, om daar bij het huwelijk van een zijner familieleden tegenwoordig te zijn. De onverwachte komst van den Contróleur verhinderde hem dat voornemen • ten uitvoer te

(1) Spreek: Rotinsoeloe. Red.