opgewektheid mijn werk heb verricht, maar de avondmaalsdagen waren er mij altijd goed. En wat bovendien geen geringe winst was van mijne «onvoorzichtigheid", zonder deze was Botinsulu nooit in de gelegenheid geweest te toonen, dat hij zóó hoog stond, als nu werkelijk was gebleken.

Ieder die in de Minahassa bekend is, zal toestemmen, dat ik hem in een voor een hoofd zeer groot zwak had aangetast. Eu zie, hij bleek daar niet zwak maar sterk te zijn.

Angstvalligheid en vrees zijn wel de slechtste leids. vronwen, die iemand zich kiezen kan. Maar wie flink durft doortasten, zal, mits hij wete door welke beginselen hij zich laat leiden, altijd arbeiden aan de vorming van eigen en anderer karakter.

Uit bovenstaand verhaal mag zeker wel worden afgeleid, dat onze vriend zich gaarne zou hebben laten leiden, indien er van den aanvang af een zendeling in zijn district had gearbeid. Wat zou er door samenwerking van zendeling en districtshoofd daar een andere toestand hebben kunnen geboren worden!

Ach, waren er onder het volk maar velen, of al waren het maar enkele tientallen, die van denzelfden geest waren bezield als hun oude hoofd, er zou nog wel wat van de gemeenten van Maoembi e. a. te maken zijn. Ik zou er waarschijnlijk toch uiet hebben kunnen blijven, daar mijne gezondheid mij het naar eisch bedienen van een dertigtal gemeenten niet toelaat, maar zeker zou ik er dan met meer leedwezen van daan zijn gegaan. De Maoembiërs zijn goede menschen. Over eenige persoonlijke onwelwillendheid, van wien ook, heb ik mij nimmer te beklagen gehad. Maar van leiding zijn zij eenvoudig niet gediend. En daar ik nu gekomen was om te leiden,