1614 te Aardenburg stond, later te Batavia, en nog later in dat gedeelte van het eiland Formosa arbeidde, dat toen tot de koloniën van de Nederlandsche Oost-Indische Compagnie behoorde. (1) Naar Holland terug gekeerd werd hij eerst predikant te Caropvere (Vere), van waar hij na vijf jaren naar Middelburg beroepen werd, waar hij in 1678 stierf. Het was gedurende zijne bediening te Vere, dat gravius zijne vertaling uitgaf onder den volgenden titel: »,/Het Heylige Euangelium Matthei en Johannis. Ofte Hagnau ka D'llig Matiktik, ka na sasoulat ti Mattheus, ti Johannes appa. Overgezet in de Formosaansche tale, voor de Inwoonders van Soulang, Mattau, Sinckan, Bacloan, Tavokan, en Tevorang. - 't Amsterdam, by michiel hartogh , Boeckverkoper, in de Oude Hooghstraat, inde Boeck en Papierwinckel, 1661."" Aan deze oorspronkelijke uilgave was een droevig lot beschoren. Zoo als het titelblad aanduidt, had gravius haar bestemd voor de eilanders, onder welke hij vroeger gewerkt had; doch terwijl de vertaling ter perse lag, verdreef een sterk leger van Chineesche gelukzoekers de Nederlanders van Formosa, roeide de inlandsche kerk uit, en belette alle pogingen tot het voortzetten van de zending. Het is dus meer dan waarschijnlijk, dat geen enkel ex. naar Formosa gezonden is. Zeker is nog al opmerkelijk, dat geen volledig ex. meer te vinden is, terwijl het eenige bekende fragment, zeer onlangs, door Professor kern in de boekerij van de Leidsche hoogeschool gevonden werd. De schrijver" (van deze voorrede) ^bezocht Zeeland, in de hoop van in de rijke verzame-

(1) Ds. Gravius werd op eigen dringend verzoek naar Formosa afgevaardigd, tot diep leedwezen van de gemeente te Batavia. (Mei, 1647^. In 1651 keerde hij naar Batavia terug, waar hij toen nog tot in het begin van 1654 den dien9t vervulde. Valkntijn roemt hem wegens zijne taalkennis. (Zie Valentijn IV D. II, Tayouac of Formosa, fol. 89.) N.