komt het mij voor, dat het geen onoverkomelijk bezwaar oplevert, deze stammen te beschaven en onder den weldadigen invloed van het Christendom te brengen. Het is in vele opzichten een schoon ras, en in zedelijk opzicht staan zij ver boven de Chineezen zeiven. Alleen de drang van het werk onder het laatstgenoemd gedeelte der bevolking heeft ons verhinderd gezet werk onder de bergstammen aan te vangen. Men kan moeielijk bepalen hoeveel zielen zij tellen, daar een groot gedeelte van het land nog onderzocht moet worden, doch men kan veilig aannemen, dat hun getal verscheidene honderdduizenden bedraagt. Hunne dialecten verschillen nog, ofschoon, naar ik geloof, niet zooveel als in de dagen van gravics. Onlangs hebben Bestuurders van het Bataviaasch Genootschap van kunsten en wetenschappen mij vergund een allerbelangrijkst en taalkundig kostbaar manuscript van Ds. j. vertrecht te doen drukken. Het is geschreven in het Favorlangsch dialect, en is zeer verschillend van dat, waarin het Evangelie vertaald is. De bestaande linguistische bouwstoffen zouden in menig opzicht het werk vereenvoudigen van de voorloopers, die den arbeid van gravius weer mochten opvatten. Ofschoon ik omtrent de bijdragen, die men hier te lande zou kannen verkrijgen om uw genootschap te ondersteunen bij den aanvang van dit werk, nog niets bepaalds kan zeggen, zoo heb ik toch gegronde hoop, dat hier vrienden gevonden zullen worden, bereid om hulp te verleenen. Ik stel mij voor, de zaak binnen eenige dagen aan verscheidene van hen voor te dragen, en te beginnen met van ons eigen genootschap eene jaarlijksche bijdrage van £ 250 te vragen. In vele andere opzichten konden uwe zendelingen, die gij eventueel mocht afvaardigen, van dienst zijn. Ik twijfel niet, of wij zouden u gaarne onze drie posten onder eene