kleine kolonie van Chineesch sprekende inlanders op de kust overdragen; voorts zouden onze kerkgebouwen over het gansche eland, uwen agenten op hunne reizen ten dienste staan, en ik weet, dat onze medische scholen (colleges) alle, hun mogelijke diensten naar voorkomende omstandigheden zouden bewijzen. Ik geloof niet, dat de kosten tot het aanvangen van dit werk groot zouden zijn. Zoo zouden b.v. in den tijd van voorbereiding ter beoefening van de taal, tegen zeer matigen prijs kamers te verkrijgen zijn te Takow (een van de zuidelijke tractaathavens waar Europeanen wonen). Ik zon meenen, dat als men er werkelijk toe overging, het gewenscht zijn zou, dat twee mannen (jong, in den beginne ongehuwd) wierden uitgezonden. Als een van beiden kennis van de geneeskunde had, des te beter. Van mij ligt thans ter perse een werkje, dat eenige mededeelingen bevat over de stammen op de Oostkust, waarvan ik u een ex. zal zenden, zoodra het afgedrukt is. Gij zult hebben opgemerkt, dat de kleine gekleurde kaart, die ik leverde, het nog niet door de zending bezette deel van het eiland aanduidt. Het zou ons werk op uitstekende wijze aanvullen, als de Hervormde kerk van Holland op nieuw door uw genootschap vertegenwoordigd werd in dat uitgestrekte gedeelte, dat op de kaart groen gekleurd is. Ik was de eerste Europeaan, die het binnenlandsche meer bezocht en wel in 1873. Ik noemde het »het meer Candidius", en een van de hooge bergen in het zuiden verkreeg op deze wijze den naam van //berg Hambroek". Van daar overziet men het tooneel van zijn edelmoedig gedrag te Fort Zeelandia, en van zijn' marteldood te Singkang".

Hoezeer het onderwerp de belangstelling van de vrienden in Engeland getrokken heeft, kan blijken uit een artikel, voorkomende in //The Christian Leader" 3 Januari 1889, dat eindigt als volgt: