Gij kunt uwe goedkeuring niet hechten aan een onderwijs voor inlanders, dat hen voert buiten hunne levenssfeer, en ongeschikt maakt voor hun dagelijksch bedrijf! Ik ook niet. Maar waar het nu te doen is om hun begripsvermogen te ontwikkelen, hun kennis bij te brengen, die hun nuttig kan zijn in hunnen kring, en hun hart te vormen en hen te leiden tot wat goed en edel en schoon is: in 't kort om hen te vormen tot rnensch en christen, daar zult gij toch de school wel gaarne zien verrijzen in de inlandsche maatschappij, onder de heidenen!?

Of de school te Baii aan die voorstelling voldoet ?

Ja - en neen! Dus slechts gedeeltelijk.

Laat ik u haar eerst beschrijven naar het uitwendige, wat te zien is. Het gebouw is eene ruime, langwerpig vierkante opene loods, pas nieuw opgezet, met metselwerk - een rollaag in het rond, en daarop een beschot van vier voet hoog. De stijlen, waarop het dak rust, staan in den grond, zijn wel bekapt, maar niet geschaafd en slechts 6 & 7 voet hoog. Keepen zijn aan het boveneind ter helfte gemaakt, om daaraan de dwarsleggers, waarop het dak zal rusten, te bevestigen met touw van den lontar- of gëwangpalm. Geen spijker is aan het geheele gebouw gebruikt: alles wordt vastgebonden met touw van gedraaide boomschors of bladribben van een dier palmen. De daksparren zijn ook latten van den gëwang, en de bladeren, die tot bedekking dienen, ook van dien palm afkomstig, terwijl die zijn vastgebonden met touwtjes uit de bladribben gedraaid. Hoe primitief zulk materiaal en ruwe bewerking ook zijn, men moet zich ten slotte nog verwonderen, dat het geheel toch iets bevredigends verkrijgt voor hem , die aan dergelijke rustique omgeving is gewoon geraakt.

Maar waarmede wij geen vrede kunnen hebben, is, dat