Wij verwachten hier op aarde geen gemeente zonder vlek of rimpel; maar toch, zal er toetreding plaats hebben, dan moet althans het voornemen tot zinsverandering in het. harte levendig zijn.

Nogtans erkent men ook den boom niet, zijne vruchten begeert men wel. Hiervan getuigt het groot aantal leerlingen van mohammedaansche ouders, dat in 1888 de school bezocht, (136 jongens en 19 meisjes). Getuige ook de blijkbare ingenomenheid met het rechtvaardig bestuur van christen dorpshoofden, door hetwelk een voortdurend bezit van het eens rechtmatig verworven goed gewaarborgd blijft, en vrede en welvaart in de desa heerschen. Of is het geen opmerkelijk feit, dat kortelings in eene desa nabij Mödjó-warnö, waar slechts enkele christenen wonen, een van hen, met aanzienlijke meerderheid (42 tegen 16 stemmen) tot dorpshoofd werd verkozen?!

In het afgeloopen jaar stond de kerkeraad te Módjówarnó eene som van f 250.— uit het kerkfonds toe, tot het bouwen van eene loemboeng (rijstschuur), met steenen fundeering, houten vloer, pannen dak, bamboeomwanding. Deze schuur zal de plaats innemen van een paar bouwvallig geworden bergplaatsen, Javaansch model. De armenzorg ter plaatse bestaat alleen in het verstrekken van rijst, meest in den duren tijd, wanneer er gebrek is aan voedingsmiddelen. Wij onderscheiden daarbij drie categorieën. Tot de eerste categorie behooren zij, die tijdelijk gebrek lijden. Om hen uit de handen der woekeraars te houden, ontvangen zij rijst, die zij dan gemakkelijk na den oogst met eenige rente, in natura, teruggeven kunnen. Tot de tweede worden gerekend zij, aan wie verstrekt wordt met teruggave, zonder meer. Eindelijk de derde categorie: zij, die de rijst pro Deo ontvangen. Daar nu zij, die tot de eerste en tweede soort