Niet minder plechtig was de dienst den Zondag daarop volgende. Dertig volwassenen werden na afgelegde belijdenis in de gemeente opgenomen en negen-en-twintig kinderen door den Doop aan haar toegevoegd. Waarlijk hier keerde Gods woord niet ledig weder. Schaarsch nog zijn de hoogtijden in de Zending op Java. Dat wij er ons te meer in verheugen !

Na afloop van de godsdienstoefening kwam de gemeente bijeen ten huize van een harer leden. Men besloot toen, op het voetspoor van Mödjówarnó, des avonds eene kinderkerk te openen.

Eenige dagen later deelde de voorganger mij mede, dat men na mijn vertrek ƒ 70 had bijeen gebracht, tot aankoop van kerklampen. Voorts zou men zorgen voor de aanschaffing der nog ontbrekende kerkbenoodigheden: trouwbanken, matten, knielkleedjes en dergelijke.

Is Kërtóredjó de naastbijgelegene, Soerabaja is de verstverwijderde buitengemeente. Het is daarom van hoog belang, dat aan het hoofd van deze gemeente staat een ontwikkeld man, met een vroom gemoed. Elders (1) werd reeds melding gemaakt van het zwaar verlies, dat hij door den dood van twee zijner kinderen leed. Toevallig was ik te Soerabaja, toen het tweede kind, na een' hevigen aanval van cholera, stierf. Hier geen hartstochtelijke uitingen van ras voorbijgaande smart, maar stille, diep gevoelde droefheid. Geen jammeren en klagen, maar berusting in Gods wil.

Eenige dagen na dit sterfgeval schreef Mattheus mij: »Het smartelijk verlies van mijn geliefd kind heeft mij nader gebracht tot den Heer. //* Wien Hij lief heeft, kastijdt Hij."" Zijne liefde gevoel ik dagelijks meer. Hem te dienen, wordt steeds meer de lust mijns harten."

(1) Maandbericht 1889, No. 1.