Wat dit laatste zeggen wil, gevoelen vrij, die hem kennen en weten, hoe ontmoedigend zijn arbeid is, en hoe hij vaak onder zwaren strijd voortgaat, met onverdroten ijver de zaak des Heeren te dienen. Doende wat de hand vindt om te doen, is hij steeds bezig in de school, in de kampongs, overal waar hij ook maar een geopend oor vindt. Dan, de werking van Gods woord blijft hier meest verborgen voor het oog, Telkens en telkens breekt het werk als bij de handen af. Hoe gaat het in de meeste gevallen? Ten huize van dezen of genen bloedverwant of kennis gelukt het onzen voorganger, met eenigen daar ter plaatse eene godsdienstige samenspreking te houden. Gastheer en gasten dringen aan op eene herhaling. Dag en uur worden bepaald. Meer personen dan te voren wonen de vergadering bij. Er ontstaat eene vaste koempoellan (godsdienstoefening). Helaas, het duurt niet lang! Het aantal hoorders mindert merkbaar, en eindelijk staat de goeroe zoo goed als alleen. Zoo gaat het keer op keer! En toch, ondanks zooveel teleurstelling opende onze voorganger in het afgeloopen jaar weder twee nieuwe koempoellans. Hier geldt in hooge mate het woord des Heeren: „Een ander die zaait, een ander die maait."

Dan, ook te Soerabaja bleef de werking van Gods woord niet geheel verborgen. Een opiumschuiver trad tot de gemeente toe. Niet alleen heeft deze man zijne ziel en lichaam verwoestende gewoonte afgelegd, hij tracht nu ook zijne kamponggenooten tot het Christendom toe te brengen. Een dezer lieden zeide tot den voorganger: „Het is vreemd, maar sedert B. den nieuwen godsdienst heeft aangenomen is hij geheel omgekeerd, en schijnt de verzoeking geen vat meer op hem te hebben."

In het ressort van den voorganger te Wijoeng, (8 paal van Soerabaja) ontstond eene nieuwe gemeente, bestaande

20*