ieder, waar alléén een huwelijk of een besnijdenisfeest eenige emotie teweegbrengt, in zoo'n desa uu ontstaat plotseling beweging. En toch daar is niets gebeurd van wat doorgaans aanleiding daartoe geeft, als eene verkiezing voor dorpshoofd, een moord, een diefstal, een klein schandaal of dergelijke. Neen, men heeft gehoord, dat een der dorpsgenooten christen wil worden. De zaak wordt druk besproken; men tracht den man van zijn voornemen af te brengen, maar ditmaal vruchteloos. De schrik slaat nu den loerah, in alles de hoofdpersoon, om het hart! Waar moet het heen met zijn gezag, als afwijkende meeningen worden geduld? Wat moet er van de adat worden, als een ieder zijne eigene ideën volgt? Hij mag, hij kan zulks in zijne desa niet gedoogen! £11 nu hoort men de stereotiepe beschuldiging: //Këdah ambibrah pranötö doesoen", zooveel als //het voornemen hebben, de desaverordeningen te verbreken." Vraagt men dan, wat daaronder te verslaan, dan heet het //boten poeroen boksó tlèdèk", d i. w hij wil niet met dansmeiden taudakken" eu dergelijke. Natuurlijk de ethische zijde van het Christendom valt het eerst in het oog, geeft aanstoot.

Hebben dan misschien de nieuwelingen ergenis gegeven, door zich vroom aan te stellen, of minachting te toonen jegens hunne desagenooten ? In elk bijzonder geval deed ik daarnaar onderzoek, maar vernam altijd het tegendeel. Trouwens wij drukken onzen voorgangers steeds op het hart, den christenen te leeren, zich niet aan de gemeenschap te ontrekken, dus ook de gebruikelijke vrijwillige leveringen in geld of naturalia bij feesten en dergelijke op te brengen, zich bij die gelegenheden alleen onthoudende y an handelingen, die met eene christelijke levensbeschouwing niet zijn overeen te brengen. Edoch, wat gebeurt meermalen? Men laat zulk eene levering: een