zijn, heeft men dus, sedert 1855, rekening te houden inet het voor Europeanen geldende burgelijk en handelsrecht en met hunne volksinstellingen en gebruiken, dat is inet een recht, waar niemand van weet waaruit het bestaat, maar dat toch door het Kegeerings-reglement uitdrukkelijk als geldend wordt erkend. Is de iulandsche partij Roomsch-Katholiek, dan wordt de rol van dit laatste, geheel in het onzekere liggende recht, vervuld door het Kanonieke. Ik acht het overbodig voor de leden der Juristen-vereeniging uiteen te zetten, welk een rechtstoestand hierdoor in het leven wordt geroepen. (I) Dien rechtstoestand heb ik hier moeten in het licht stellen, in verband met de gemengde huwelijken; maar men vergete niet, dat hij veel verder reikt; dat daardoor het geheele burgerlijk en haudelsrecht, waaraan de inlandsche christenen zijn onderworpen, op losse schroeven wordt gesteld, en dat bedoelde toestand kunstmatig door de wetgevers van 1848 en 1855 is in het leven geroepen. Had ik ongelijk te zeggen, dat de inlandsche christenen geen reden hebben zich te verheugen over de onpartijdigheid in godsdienstzaken bij den kolonialen wetgever? (2)

De schrijver gaat dan over tot het aangeven der middelen, waardoor, naar zijn gevoelen, in den bestaanden toestand verbetering zou kunnen worden aangebracht.

(1) Men denke nog aan de conflicten van rechten bij huwelijken tusschen Protestantsche en Roomsch-Katholieke inlandsche christenen.

(2) Wij spatieerden.

22

med. n z g. xxxiii.