omdat de eersten bij verhandeling van paarden gelden, en de laatsteu niet circuleeren.

De volksspelen bestaan in:

1°. Wedrennen (Foti 'n dale); daarvoor worden groote cirkels beschreven, omheind alweer met steenen als barricaden, waar binnen die wedrennen plaats vinden;

2°. Potong kalapa (Tati noh); dat is het uitspruitsel van de kokosvrucht afslaan.

8°. Metingga of Mefiti, - d. i. elkander schoppen. Dit geschiedt niet alleen door kinderen , maar ook door volwassenen, en kan soms zoo woest toegaan, dat zij elkander niet alleen verminken, maar ook aan de gevolgen doen bezwijken. Zelfs jongens doen het afschuwwekkend.

De meisjes hebben zachtere spelen en hebben o. a. rondedansen met zang, waarbij het in- en uiteen gaan van den kring oplettendheid vereischt.

4°. Tjakalele door de mannen, wat iets van een' krijgsdans heeft. 5°. Leno of lendo, - een dans met zang van vrouwen. 6°. Bobone en Kebalai, - dansen, rondedansen door beide geslachten te samen.

Bij al de zangen en dansen is muzijk. Zij bestaat in het slaan op gongs, kolingtangs, trommen en tamboerijns. Ook hebben zij eene soort van guitaar (sasanu-ai) van hout met koperen snaren; en de sasanu-öh van bamboe met 8 & 10 snaren. Het geluid van deze beide instrumenten heeft iets zacht-melancholisch.

Niettegenstaande de zoogenaamde v vrije liefde" onder de Roteneezen vrij algemeen schijnt te zijn, moeten de jongelieden dat zeer in het geheim drijven; want worden