hetgeen ons boven het hoofd scheen te hangen, te oefenen in het ons schikken naar dien wil. Hoe dikwijls was het ons niet, als gold ook ons zeer bepaald het woord des Heeren Jesus: ,/ik heb voor U gebeden dat uw geloof niet ophoude!" — Want inderdaad, het waren vaak droevige dagen, die wij doorleefden, en dat ik meermalen, met de hand aan het hoofd, een antwoord wachtte op de vraag: wWelke bedoelingen zou de Heer met ons hebben?" - Gelukkig kwamen daar dan weer enkele dagen van licht en verruiming des harten, alsof de Heer tot ons zeggen ■wilde: (/ heb goeden moed!"

Maar laat mij nu eenige droeve en ook blijde herinneringen uit mijnen werkkring in het afgeloopen jaar meêdeelen.

Kn hoe zou mij dan nu niet het eerst de naam Taloen voor den geest komen! Taloen, naam der ontginning, die, in 1887 pas aangevangen, zooveel beloofde, en waarover ik in mijn jaarverslag over 1887 met. zooveel opgewektheid sprak! Helaas, hoe zijt gij mij eene droeve herinnering geworden ! Gedurende de negen eerste maanden des jaars ging alles zoo naar wensch; er rustte zegen op het werk der ontginners; de velden werden bebouwd eu brachten een' goeden oogst op; het getal der ontginners nain gaandeweg toe; ook niet-christenen voegden zich bij hen; en het Evangelie werd in die streken aan velen verkondigd, ja, vond hier en daar ook ingang; ik kon er reeds één man en eene vrouw doopen, en meermalen in goed bezochte bijeenkomsten het Evangelie verkondigen. Zoo werd het September, October! De warmte was buitengewoon gedurende deze en de volgende maanden. Toen kwamen er berichten van ziekten in deze geheele landstreek. Daar stierven inlanders bij tientallen in vele desa's, dag aan dag, na eene kortstondige